Wetenschappelijke comités

 

De Raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen wordt bijgestaan door 4 wetenschappelijke comités : het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen, het wetenschappelijk comité voor de economische begroting, het wetenschappelijk comité voor de prijsobservatie en –analyse en het wetenschappelijk comité voor de overheidsrekeningen. Deze comités hebben als opdracht advies te verstrekken over de wetenschappelijke waarde en de objectiviteit van de door het INR toegepaste methoden en van de resultaten van zijn werkzaamheden.

 

Het INR kan deze comités te allen tijde raadplegen betreffende kwesties die binnen hun respectieve bevoegdheden vallen. Hij raadpleegt deze comités wanneer het de gebruikte methodologie in een belangrijke mate wijzigt. Het INR moet ze eveneens raadplegen nadat het in eerste lezing de economische statistieken, analyses en vooruitzichten heeft aangenomen. Indien de Raad van bestuur na beraadslaging van oordeel is dat hij geen gevolg kan geven aan een volledig of gedeeltelijk ongunstig advies van het comité, moet hij dit advies bij de betrokken statistische tabellen, analyses of vooruitzichten voegen.

 

1. Het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen 

 

Het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen is bevoegd voor de opdrachten bedoeld in artikel 108, a), b), c), d), e) en h), van deze wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen.

 

Het comité wordt als volgt samengesteld:

twee leden voorgedragen door de Nationale Bank van België, van wie één het voorzitterschap van het comité waarneemt;

twee leden, voorgedragen door de minister van Economische Zaken, gekozen uit de ambtenaren van het Nationaal Instituut voor de statistiek;

twee leden voorgedragen door het federaal Planbureau;

zes professoren die hun functie uitoefenen aan een Belgische universiteit of hogescholen, voorgedragen door de minister van Economische Zaken omwille van hun deskundigheid op het gebied van de economische statistiek.

leden aangewezen door elk van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen volgens de nadere regelen bepaald in een samenwerkingsakkoord

 

2. Het wetenschappelijk comité voor de economische begroting

 

Het wetenschappelijk comité voor de economische begroting is bevoegd voor de opdracht bedoeld in artikel 108, g), van deze wet.

 

Het comité wordt als volgt samengesteld:

twee leden voorgedragen door het federaal Planbureau, van wie één het voorzitterschap van het comité waarneemt;

twee leden voorgedragen door de federale minister van Economische Zaken, gekozen uit de ambtenaren van het Nationaal Instituut voor de statistiek en de Studiedienst van het departement;

twee leden voorgedragen door de Nationale Bank van België;

een lid voorgedragen door de federale minister van Financiën, gekozen uit de ambtenaren van de Studiedienst van het departement;

een lid ambtenaar voorgedragen door de federale minister van Sociale Zaken;

een lid ambtenaar voorgedragen door de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

een lid ambtenaar voorgedragen door de federale minister van Werk;

een lid ambtenaar voorgedragen door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

een lid voorgedragen door de federale minister van Begroting, gekozen uit de ambtenaren van de FOD Budget en Beheercontrole;

leden aangewezen door elk van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen volgens de nadere regelen bepaald in een samenwerkingsakkoord.

 

3. Het wetenschappelijk comité voor de prijsobservatie en -analyse

 

Het wetenschappelijk comité voor de prijsobservatie en -analyse is bevoegd voor de opdracht bedoeld in artikel 108, i), van deze wet.

 

Het comité wordt als volgt samengesteld:

drie leden voorgedragen door de federale minister van Economische Zaken, gekozen uit de ambtenaren van het departement, onder wie één het voorzitterschap van het comité opneemt;

twee leden voorgedragen door de Nationale Bank van België;

twee leden voorgedragen door het Federaal Planbureau;

één lid voorgedragen door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven;

vier professoren die hun functie uitoefenen aan een Belgische universiteit of hogescholen, voorgedragen door de minister die de Economie onder zijn bevoegdheden heeft omwille van hun deskundigheid op het gebied van economie;

leden aangewezen door elk van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen volgens de nadere regelen bepaald in een samenwerkingsakkoord.

 

4. Het wetenschappelijk comité voor de overheidsrekeningen

 

Het wetenschappelijk comité voor de overheidsrekeningen is bevoegd voor de opdracht bedoeld in artikel 108, eerste lid, j), van deze wet.

 

Het comité wordt als volgt samengesteld:

twee leden voorgedragen door de Nationale Bank van België, van wie één het voorzitterschap van het comité waarneemt;

één lid voorgedragen door het Federaal Planbureau;

één lid ambtenaar voorgedragen door de Federale minister van Economische Zaken;

één lid voorgedragen door de Federale minister van Financiën, gekozen uit de ambtenaren van de Studiedienst van het departement;

één lid ambtenaar voorgedragen door de Federale Minister van Sociale Zaken;

één lid voorgedragen door de Federale minister van Begroting, gekozen uit de ambtenaren van de FOD Budget en Beheercontrole;

leden aangewezen door elk van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen volgens de nadere regelen bepaald in een samenwerkingsakkoord leden aangewezen door elk van de Gewest- en Gemeenschapsregeringen volgens de nadere regelen bepaald in een samenwerkingsakkoord.